Er was een vlinder die alleen bij maanlicht verscheen. Ze heette Luna Papilia.
Haar vleugels vingen het zilveren licht en weerspiegelden een wereld die niemand anders zag.
Niet alles van haar kon je begrijpen, maar alles wat ze raakte, veranderde zacht.
Ze vloog langs stille rivieren, over donkere bossen, en soms landde ze op een vensterbank waar iemand wakker lag.
Wie goed keek, merkte dat elke beweging een fluistering was: een uitnodiging om stil te staan, te voelen, te herkennen wat vanbinnen leeft.
Luna Papilia schrijft geen verhalen zoals je ze kent.
Ze schrijft met haar aanwezigheid, met de aanraking van stilte, met de beweging van wat groeit en verschuift.
Wat vanbinnen verandert, hertekent langzaam het landschap — en zij is de vlinder die dat zachte ritme volgt.
Hier in deze ruimte, Luna Papilia Notes, vang ik haar licht.
Ik noteer woorden die blijven hangen, zinnen die fluisteren, momenten die verschuiven.
En soms, heel soms, vind jij er iets van jezelf terug.
Luna
